Het Westen staat steeds meer onder druk. Economisch en militair neemt ‘onze’ macht af ten opzichte van opkomende landen als China. Ook cultureel lijkt het Westerse maatschappijmodel aan populariteit in te boeken. China ontwikkelt zich succesvol met een maatschappijmodel dat haaks staat op de Westerse visie van vrijheid en democratie; en ook breder lijken regimes met autocratische trekken aan populariteit te winnen. Een aantal daarvan zoekt assertief de confrontatie met het Westen, zoals Rusland. Bovendien worden de Westerse democratieën van binnenuit ondergraven door polarisatie en populisme. Dat roept vragen op: is het Westen in verval? Zo ja, hoe komt dat dan en zijn we in staat om onszelf opnieuw uit te vinden? In dit artikel zal ik een poging tot introspectie doen vanuit de wortels van onze eigen westerse denktraditie, vanuit Plato. Van daaruit zal ik enkele lessen trekken en nieuwe perspectieven schetsen voor de rol van het Westen in een veranderende wereldorde.
De Westerse macht in de wereld: laveren tussen belangen en principes
Sinds de renaissance heeft het westen geleidelijk aan een leidende positie in de wereld ingenomen. Telkens was daarbij een ander Westers land de voortrekker. Rond 1900 was het Westen op het toppunt van zijn macht. Het grootste deel van de wereld was toen in Westerse handen. Zuid-Amerika had zich al in de 19e eeuw losgemaakt van Spanje en Portugal, maar verder waren nog slechts enkele landen, zoals Japan, China en Afghanistan, formeel onafhankelijk, zij het dat ook die landen in meer of mindere mate onder Westerse invloed stonden. De koopman en de dominee gingen daarbij vaak samen op pad, begeleid door Jan soldaat. Zo ging het kolonialisme gepaard met veel christelijke zendingsdrang.
Na de dekolonisatie bleef het Westen invloed uitoefenen in andere landen, deels vanwege de Koude Oorlog (communisme indammen) en de handelsbelangen, en deels vanuit een groeiend besef (of schuldgevoel) dat wij, als het rijke Westen, een verantwoordelijkheid hebben om de rest van de wereld te helpen een gelijk niveau van rijkdom en vrijheid te bereiken. Miljarden stroomden naar ontwikkelingshulp. Maar ook nu concurreerden principes met keiharde handelsbelangen. Waar we enerzijds ontwikkelingsgeld gaven, steunden we anderzijds vaak gewapende conflicten of tuigden we een handelsbeleid op dat ontwikkelingslanden feitelijk juist kansen op ontwikkeling ontnam. Zo was het Europees Landbouwbeleid jarenlang berucht vanwege zijn handelsbelemmeringen. Wrede dictators werden vaak gesteund omdat ze het communisme buiten de deur hielden of zorgden voor stabiliteit en dus voor onze handelsbelangen.
Geleidelijk aan zijn ethische principes echter een grotere een rol gaan spelen in de internationale politiek van de Westerse democratieën. Beelden van schrijnende armoede en oorlogen bereikten steeds sneller onze huiskamers. Zo kwamen er humanitaire interventies, vaak onder de vlag van de VN. En na het einde van de Koude Oorlog in 1989, leek de tijd rijp om de liberale Westerse democratie uit te rollen over de wereld. Maar dat bleek toch een misrekening…
De studentenopstand op het Plein van de Hemelse Vrede in 1989 werd bloedig neergeslagen. China is sindsdien steeds zelfverzekerder een pad op gegaan waarin interne stabiliteit boven alles gaat: Oeigoeren en Tibetanen worden cultureel heropgevoed en de groeiende Chinese middenklasse krijgt in ruil voor staatscontrole rijkdom en stabiliteit terug. Rusland is teruggevallen in autocratie en ook in andere delen van de wereld stokt de democratisering. De Arabische lente is gesmoord in veel geweld en onderdrukking; en het Midden-Oosten is nog steeds een hogedrukventiel voor moslimextremisten en terroristen die zich richten op alles wat Westers is. Ondertussen neemt ook de economische macht van het Westen af. Niet alleen ten koste van China, maar ten koste van een veel grotere groep opkomende landen zoals India, Nigeria, Turkije en Indonesië. Militair zijn de VS, als leider van het Westen, nog steeds oppermachtig, maar de snel groeiende militaire macht van China, de mislukte Amerikaanse interventies in landen als Irak en Afghanistan en nieuwe vormen van ‘hybride’ oorlogsvoering (bv. via computerhacks of het sturen van vluchtelingenstromen) tonen ook hier de afnemende macht van het Westen.
Ook intern zitten de Westerse democratieën in een crisis. Uit het niets leek zich de afgelopen decennia een golf van populisme uit te rollen. In ieder land kreeg die golf een eigen kleur, van extreem links tot extreem rechts. Een deel van de bevolking voelt zich niet meer gehoord en vertegenwoordigd door de democratie en slimme politici weten die frustraties soms meedogenloos uit te buiten en te versterken voor hun eigen agenda: Le Pen, Trump, Salvini, Orban, etc. Enfin, ze zijn er in allerlei kleuren en gradaties, want populisme werkt. Een groeiend onderling onbegrip en een soms gewelddadige maatschappelijke polarisatie zijn inmiddels het gevolg. Kijk naar de VS. Dat land is zo verdeeld dat het internationaal nauwelijks nog als een betrouwbare partij wordt gezien. Want wie garandeert dat de volgende president de afspraken nog steunt? En ja, dat is wel een beetje lastig als je de leider van de (vrije) wereld wil zijn en dé inspiratiebron voor mensen die vrijheid en democratie zoeken.
Tijd voor zelfreflectie
Deze uitdagingen roepen veel vragen op en dwingen ons – de Westerse democratieën, om maar even in deze algemeenheid te blijven – tot zelfreflectie. Hoe gaan we om met de veranderende wereldorde, waarin de Westerse macht afneemt en de democratie als staatsvorm onder druk staat? Zijn wij als Westen in verval of zijn wij in deze turbulente wereld juist een lichtend voorbeeld voor anderen met onze vrijheid en democratie? Waar willen wij voor staan in de internationale politiek? Welke rol willen en kunnen we pakken in dat licht? Hoe doen we dat dan? Kortom: wat is nou wijsheid voor het Westen?
Om bevredigende antwoorden te krijgen op die vragen kunnen we meteen diep de inhoud induiken en feiten en cijfers gaan verzamelen, over bijvoorbeeld economische indicatoren, militaire slagkracht en politieke verhoudingen, maar we kunnen ook even uitzoomen. Dan zien we misschien meer. We kunnen teruggaan naar de wortels van onze Westerse denktraditie. Dan blijkt dat Plato ons veel inspiratie en houvast kan bieden voor een nieuwe rol en inzet in de internationale politiek. De visie en de principes die uit deze reflectie naar voren komen, kunnen we vervolgens weer operationeel uitwerken.
Terug naar de bron: uitgangspunten van een rechtvaardige samenleving
In zijn Politeia (De Staat of het Bestel) beschrijft Plato een ideaalbeeld van een rechtvaardige samenleving.[1] Het uitgangspunt daarbij is dat iedereen naar vermogen bijdraagt en zijn eerlijke deel krijgt. Zo’n ideale staat kenmerkt zich doordat daarin de overheersende mentaliteit niet zozeer op de eigen persoon gericht (zelfzuchtig), maar op de ontwikkeling van de samenleving als geheel (onzelfzuchtig). Iedereen neemt dus leiderschap en verantwoordelijkheid en kijkt waar hij kan bijdragen om mensen met minder vermogens te helpen; maar ook waar hij kan leren van mensen die wijzer zijn dan hemzelf. Je bent dus altijd leraar en leerling tegelijk in deze setting. Wijsheid kent immers geen bovengrens. Zo’n rechtvaardige samenleving is dan ook dynamisch, want leren en het ontwikkelen van (zelf)inzicht staan centraal. Het is ook een samenleving waarin dialoog, samenwerken en vertrouwen centraal staan. Zo’n samenleving (of een organisatie of een gezin: idem dito) functioneert dan ook als een eenheid, waarin ieder een bouwsteen is en vanuit zijn eigen rol en positie bijdraagt.
In een rechtvaardige samenleving regeren de wijsten. En wijsheid moet hier niet worden opgevat als slimheid maar als inzicht in de samenhang der dingen: het doorzien van het waartoe (religie), het waarom (filosofie) en het hoe (wetenschap) van het leven. Het behoeft geen betoog dat zo’n wijze het tegenovergestelde is van een dictator of een populist, omdat een wijze zichzelf wegcijfert voor het geheel. De wijsten kunnen echter alleen regeren omdat het volk in zo’n samenleving zelf al een zekere mate van wijsheid heeft ontwikkeld, en de wijsheid herkent en erkent in zijn leiders. Zo niet, dan wordt het voor de leiders wel heel moeilijk om wijs te regeren. Zoals je wel vaker ziet, lopen dergelijke leiders dan te ver voor de troepen uit en worden ze weggestemd, afgezet of nog erger. We kennen allemaal wel voorbeelden hiervan. Onzelfzuchtigheid, (zelf)inzicht en samenwerking zouden in een samenleving dus gestimuleerd moeten worden, wil deze rechtvaardiger worden. Dialoog is daartoe een geschikt middel. Dat kan vanuit de overheid, maar ook vanuit de samenleving zelf. Plato gaat daarbij uit van vrije wil. Wijsheid komt immers van binnenuit. Dat geldt ook voor de samenleving als geheel. Je kunt wijsheid niet opleggen of afdwingen. Een regering weerspiegelt dan ook meestal de overheersende mentaliteit in de samenleving. Of, zoals het vaak wel wat lomper wordt gezegd: ieder volk de regering die het verdient.
Om die reden is Plato dan ook geen fan van democratie, omdat daar de vrijheid en niet de wijsheid leidend is, zoals bij een puber die geen leiding krijgt.[2] Zelfzucht en persoonlijke of groepsbelangen gaan dan vaak overheersen boven het algemeen belang (de ‘dikke ikke’). Ook in een democratie kan echter de wijsheid leidend worden, mits de juiste mentaliteit aanwezig is en wijsheid voldoende ruimte krijgt in de samenleving. Anders gezegd: een democratie kan alleen goed functioneren als er een zekere mate van wijsheid in de samenleving aanwezig is. De kern van een goed functionerende democratie is immers dat verantwoordelijkheden worden gedeeld en dat men samenwerkt op basis van respect en vertrouwen, zonder groepen uit te sluiten. Verkiezingen zijn dan niet het centrale element in de democratie, maar het sluitstuk van een gedragen maatschappelijk proces: niet het competitiemodel (verkiezingen) maar het samenwerkingsmodel (dialoog), gericht op het oplossen van de grote vraagstukken, staat dan centraal. Dan is er ruimte voor leren en inzicht ontwikkelen: de basis voor het creëren van een rechtvaardige samenleving.
Is het Westen in verval?
Over het verval van staten en beschavingen zijn bibliotheken volgeschreven. Wikipedia spreekt van een proces dat gepaard gaat met het verlies van culturele identiteit, het wegvallen van overheid en gezag, en burgerlijk geweld. Antropologen, historici, statistici en sociologen hebben uiteenlopende verklaringen aangebracht voor de ineenstorting van beschavingen, met als oorzaken klimaatverandering, uitputting van hulpbronnen, onhoudbare complexiteit, verval van sociale cohesie, toenemende ongelijkheid, teloorgang van kennis en creativiteit, of een ongelukkig samenloop van omstandigheden.[3]
Kijken we naar het Westen, dan zien we weliswaar een relatieve teruggang in bevolking en militaire en economische macht ten opzichte van bv. China en andere landen in met name Azië en Afrika, maar dat is nog geen verval in beschaving, eerder een inhaalslag van andere landen in sociaal-economische ontwikkeling. Zo lang als het Westen zijn eigen sociaal-economische vitaliteit en innovatiekracht behoudt en goede internationale verhoudingen borgt, hoeft dat geen probleem te zijn. Een ander punt, dat vaak vanuit populistische zijde wordt aangeroerd, is het verlies van sociale en culturele cohesie door een ‘verdunning’ van onze cultuur vanwege een massale immigratie van mensen uit andere culturen en religies, met name moslims. Dat immigratie en integratie sociale spanningen oproepen is duidelijk en van alle tijden. Maar ook hier is de vraag of zulke spanningen tot verval in beschaving leiden of juist horen bij maatschappelijke veranderingsprocessen. Natuurlijk, die spanningen moeten heel serieus genomen worden en vaak zijn ze met goed beleid en een open dialoog redelijk te managen. Maar als je naar de geschiedenis kijkt dan leiden beschavingen met een open cultuur vaak tot nieuwe inzichten, dynamiek en creativiteit. Het zijn juist de beschavingen die in zichzelf gekeerd raken die vervallen in mentale inteelt en verstarring. Kijk om je heen: de vernieuwing komt uit de steden en regio’s die open staan voor de wereld, niet uit gesloten gemeenschappen.
Plato kijkt vanuit een mentaal perspectief naar de bloei en het verval van samenlevingen, nl. dat van de overheersende denkmentaliteit in de samenleving. Kijken we naar het Westen – neem ons eigen land – dan zien we dat de samenleving de afgelopen honderd jaar geleidelijk aan veel socialer en ethischer is geworden. Niet alleen hebben we een rechtsstaat en een verzorgingsstaat, maar we zien ook veel onzelfzuchtige maatschappelijke initiatieven; zonder de talloze vrijwilligers zou onze samenleving niet kunnen functioneren. We zien echter ook een andere kant, nl. een overmaat aan zelfzucht en oppervlakkigheid. Wie zijn bijvoorbeeld de helden van onze samenleving? Naar wie luisteren we het meest? Welke politici kiezen we? Welke media programma’s zijn het meest populair? Gaan we respectvol met elkaar in dialoog, of willen we vooral zenden en overtuigen, al dan niet met intimidatie? Is het werkelijk leidend voor onze visie wat – pakweg – Rene van der Gijp, Gerard Joling, Angela de Jong of Albert Verlinde vinden? Al die meningen in talkshows? Hebben we werkelijk interesse in andere groepen of blijven we liever in onze eigen bubbel? En heeft iedereen echt gelijke kansen in de samenleving?
En daar zien we meteen de achilleshiel van de hedendaagse Westerse democratieën en de oorzaken achter de huidige polarisatie en het populisme: de nadruk op eigenbelang en persoonlijke vrijheid die in verkiezingen wordt aangemoedigd, in plaats van omgezet in de beste keuze voor het algemeen belang; de voorsprong in belangenbehartiging van de vaak hoogopgeleide ‘elite’ (de ‘can’s’) in de creatieve steden door zijn kennis en netwerken boven de vaak lager opgeleide mensen in de armere wijken en op het platteland (de ‘cannot’s); de sociale media die deze frustraties versterken en uitmelken door met slimme algoritmes mensen vast te zetten in een kleine bubbel van eigen gelijk; de ruimte die slimme figuren vervolgens pakken om die frustraties politiek uit te buiten, enzovoorts; en uiteindelijk de verlamming en onbestuurbaarheid die we in veel Westerse landen zien. Plato heeft 2500 jaar geleden al heel helder beschreven hoe een democratie kan vervallen in tirannie als persoonlijke vrijheid en zelfzucht de boventoon gaan voeren boven de onzelfzuchtige krachten die gericht zijn op samenwerking en ontwikkeling van het de samenleving als geheel. Checkvraag: wat overheerst in onze samenleving?
Zelfreflectie: de sleutel ligt in onze eigen handen…
Als Plato nu de vraag zou moeten beantwoorden of het Westen in verval is, dan zou hij ons dus niet zozeer wijzen op de groeiende economische macht van China of de ‘verdunning’ van onze cultuur door immigratie, maar eerder op onze mentaliteit van samenleven. Zijn wij in staat de diepere oorzaken van het populisme en de polarisatie aan te pakken? Weten wij de democratie opnieuw uit te vinden en de samenleving leefbaar en bestuurbaar te houden? Zoals hierboven beschreven zien we twee krachten met elkaar strijden. De vraag is welke we de komende periode laten overheersen: gaan we richting een rechtvaardige samenleving of richting tirannie, verbrokkeling en onbestuurbaarheid, en dus maatschappelijk verval? Enfin, we staan als Westen dus op een kantelpunt. En het is duidelijk wat ons te doen staat. De sleutel voor een verval ligt dus niet bij China of elders, maar bij onszelf. En nee, niet alleen bij de politici en de pers, maar ook bij jou en mij zelf. De verkiezing van Trump en de dramatische situatie rond zijn vertrek moge een overduidelijke wake up call zijn, maar ook in ons eigen land zijn er signalen die tot nadenken stemmen. Denk bijvoorbeeld aan de felle polarisatie rond enkele van de belangrijkste maatschappelijke vraagstukken op dit moment, zoals klimaat, immigratie en Europa.
Oude, wijze lessen voor een nieuw perspectief
Welke lessen kan het Westen nu trekken en welke perspectieven bieden deze lessen voor de rol van het Westen in een veranderende wereldorde? Good old Plato geeft ons genoeg voedsel voor een stevige zelfreflectie en het opbouwen van nieuwe perspectieven voor de Westerse rol in de snel veranderende wereldorde. Hieronder doe ik een voorzet, om inspiratie te bieden aan het maatschappelijke gesprek hierover.
1. stel eerst intern orde op zaken
Als we als Westen in de veranderende wereldorde krachtig een nieuwe rol willen pakken, dan is het duidelijk dat we eerst intern orde op zaken moeten stellen. Als de VS de diepe polarisatie en de ongelijke machts- en inkomensverdeling in hun land niet aanpakken wordt het land onbestuurbaar en is een rol als leider van de (vrije) wereld in gevaar. Nu al zijn landen beducht zaken te doen met de VS omdat het land bij een volgende verkiezing de gemaakte afspraken meteen weer de nek kan omdraaien. Als de EU lidstaten onvoldoende tegenwicht kunnen bieden tegen de onderlinge ongelijkheid en de nationalistische tendensen, zal Europa als een verzwakt en verdeeld continent ten prooi vallen aan verdeel en heerspolitiek van de andere grootmachten.
2. zo binnen, zo buiten
Als het Westen erin slaagt om intern orde op zaken te stellen zal het vervolgens een nieuwe missie op het internationale vlak moeten definiëren. Als intern het streven is naar een rechtvaardige samenleving waaraan ieder naar vermogen bijdraagt, waarom zou dat streven internationaal dan niet ook leidend zijn? Plato’s visie is immers universeel toepasbaar: in het gezin, op het werk, in het landsbestuur, maar ook in de internationale gemeenschap. Dat betekent dan wel een ander paradigma in de internationale samenwerking. Dat betekent dat het Westen met China en andere grootmachten de dialoog aan zal moeten gaan over wat ieders bijdrage als grootmacht is aan de ontwikkeling van de wereld: een dialoog over leiderschap en verantwoordelijkheid delen. Dat zal geen gemakkelijk pad worden, gelet op het onderlinge wantrouwen en de onderlinge competitiedrang. Bovendien heeft China een compleet ander maatschappijmodel waarin mensenrechten ondergeschikt zijn aan de stabiliteit en de ontwikkeling van de staat. Maar als op terreinen als klimaat samenwerking mogelijk is, moet dat ook breder kunnen. Daarnaast zal met de overige landen het pad naar eerlijke handel en samenwerking moeten worden geïntensiveerd en minder bezoedeld met bot eigenbelang. Met zo’n nieuwe internationale agenda kan het Westen weer iets van zijn inspirerende kracht en geloofwaardigheid in de wereld herwinnen.
3. maak niet macht maar gezag leidend
De kracht van het Westen in de internationale politiek wordt dan geleidelijk aan meer op gezag in plaats van macht gebaseerd. Daarbij is het misschien wel een kans dat het Westen de rest van de wereld zijn wil niet meer militair kan opleggen. Er zijn stemmen die zeggen dat Amerika, juist door zijn militaire overmacht, te vaak en te snel naar de wapens heeft gegrepen en de diplomatie heeft veronachtzaamd. Bij de EU ligt dat duidelijk anders. Binnen de Westerse wereld ligt er dan ook een schone taak voor de EU om de vaak wat impulsievere en overmoedige Amerikanen internationaal de dialoog in te trekken. Dan zal de EU zich in de ogen van de Amerikanen (en de rest van de wereld) wel moeten ontwikkelen tot een serieuze gesprekspartner met een heldere agenda; als een eenheid dus. Tot nu toe is dat nog niet gelukt. Tot die tijd is het aan een kopgroep van pionierende EU landen om die dialoog te entameren.
Afghanistan, maar ook Irak en Vietnam hebben getoond dat gewapende interventies meestal weinig effectief zijn. Vanuit dat besef zou een agenda van preventie en samenwerking de basis kunnen vormen voor een vernieuwd Westers gezag in de wereld. Internationale politiek is echter ingewikkeld. Daarom is het van belang om tevens de veiligheid te blijven borgen van de Westerse landen en hun bondgenoten, maar de keuze daarbij is eigenlijk simpel: werken we mee aan een wereld van elkaar wantrouwende machtsblokken, toenemende polarisatie en een wapenwedloop tussen China en het Westen en de overige landen die daartussen vermalen worden? Of is onze inzet ontspanning en vertrouwen bouwen op basis van de grote mondiale onderwerpen als klimaat, handel en migratie. Dat laatste zal niet gemakkelijk zijn en zal veel moed en doorzettingsvermogen vergen, maar het is op de lange termijn wel beter voor de wereldgemeenschap, en voor onszelf.
4. respecteer ieders autonomie en ontwikkelpad
Aangezien de vrije wil centraal staat en wijsheid niet opgelegd kan worden maar van binnenuit moet groeien, is het logisch dat ieder land zijn eigen ontwikkelpad heeft. Maatschappelijke verandering kost bovendien tijd. Democratie of Westerse waarden opleggen werkt dan ook niet. Maar het Westen kan wel inspireren door het goede voorbeeld te geven en goede initiatieven in en van andere landen te ondersteunen. Dat betekent ook dat mensenrechtenschendingen onderwerp van gesprek blijven, maar niet vanuit een hautain vingertje maar vanuit dialoog en respect. En hulp en handel mogen daaraan best voorwaardelijk worden gesteld, zodat goed gedrag wordt beloond. Onze omgang met het Afghanistan van de Taliban is in dit kader een interessante proeftuin.
Naar een nieuwe rol voor het Westen?
In dit artikel heb ik met behulp van Plato aangetoond dat we als Westerse democratieën zelf de sleutel in handen hebben om onze richting te bepalen, en wel op basis van interne hervormingen van onze democratische samenlevingen en een internationale agenda die daarop aansluit. Uiteraard is de wereld complexer en genuanceerder dan in een paar pagina’s kan worden beschreven, maar ik wil vooral een ander perspectief aanreiken, en een handreiking bieden om de principes te vinden waarop we onze keuzes kunnen bepalen: universele principes, maar uit onze eigen Westerse denktraditie. Een rechtvaardige samenleving in een rechtvaardige wereld? Het kan…
Peter Schmeitz
[1] Plato, Het Bestel, Politeia, in de vertaling van Hans Warren en Mario Molengraaf, Prometheus, Amsterdam, 2000; Groot, H., Plato en zijn betekenis voor onze tijd, Stichting I.S.I.S., Den Haag, 2017, p. 177-180.
[2] Overigens had Plato een iets ander beeld van het begrip democratie. Hij sprak niet zozeer over de vorm (verkiezingen, kiesrecht, etc.), maar vooral over de eigenschappen; over een groep mensen die hun persoonlijke vrijheid zagen als het hoogste en grootste geluk, en degenen die hen die vrijheid gaven of beloofden werden aan de macht gebracht. Dit onderscheid verklaart waarom de democratische staatsvorm goed kan samengaan met de groeiende wijsheid in de leiding.
[3] https://nl.wikipedia.org/wiki/Maatschappelijke_instorting
Hoi Peter,
Een mooi artikel, dank
Kees de Jong
LikeLike